Patella luxatie
Opbouw van het kniegewricht
Het kniegewricht wordt gevormd door het dijbeen (femur) enerzijds en het scheenbeen (tibia) en kuitbeen (fibula) anderzijds. Over het kniegewricht heen loopt een pees van het bovenbeen naar het onderbeen met daarin de knieschijf (patella). Aan het bovenbeen zitten hele grote spieren (dijspieren), die lopen behalve van het bekken naar het bovenbeen ook over de kniepees een naar het onderbeen, waar de kniepees vastzit aan een botrichel (crista tibiae), een scherpe vooruitstekende rand, op het scheenbeen. De kniepees is dus min of meer een soort lager voor al die pezen die van het bovenbeen naar het onderbeen gaan. Dat maakt het kniegewricht ook zo soepel en beweeglijk. In het bovenbeen zit een groeve, waarin de knieschijf past en waardoorheen de knieschijf alleen van boven naar beneden en terug kan bewegen. Bovendien zit de knieschijf met peesjes aan het bot verankerd.
Patella luxatie
Bij patella luxatie schiet de knieschijf uit de groeve over het randje heen en komt ernaast te zitten, een enkele keer aan de buitenzijde, maar in de meeste gevallen aan de binnenzijde, doordat de tibia ook naar de binnenzijde draait. De knieschijf kan weer terug op haar plaats schieten in de groeve wanneer de kat probeert te lopen. Een kat is slim en zal de stand van de poot aanpassen wanneer zij een losse knieschijf heeft. Het achterpootje wordt wat naar uiten gezet, waardoor de stand van het onderbeen verandert en de knieschijf beter op haar plaats blijft zitten. Doordat bij een luxatie ook de kniepees niet meer
over het gewricht loopt, gaat de kat hinken en trekt de poot op: de knie kan niet meer buigen. De kat zal proberen het pootje los te schudden, waardoor de knieschijf weer op de goede plaats komt te zitten. Door bijvoorbeeld springen, zal de knieschijf er later weer afschieten. Het gemakkelijkst schiet de knieschijf van haar plaats als het been in rechte stand is, de patella zit dan mooi in het midden, er is heel veel beweging mogelijk en weinig spanning op de banden. Als het been wordt gebogen, zit er veel spanning op en kan de knieschijf ook bijna niet bewegen. De afwijking kan aan één of beide pootjes voorkomen. Dit hoeft niet in gelijke mate te zijn. Het is voor de kat meestal geen verschrikkelijk groot probleem, omdat deze zich, in tegenstelling tot de hond, goed aanpast. Maar het is wel een probleem waar men rekening mee moet houden. Bij een ernstige patella luxatie waar niets aan wordt gedaan, kan artrose (beschadiging van het gewricht) optreden. Woekeringen van het kraakbeen en het bot geven een heel stijf gewricht. De beschadiging ontstaat door het constant heen en weer bewegen van de knieschijf. Een lichte artrose laat een gewrichtspleet zien die niet meer zo scherp is, maar met nog wel een mooie ruimte erin. Bij ernstiger artrose wordt de gewrichtspleet veel nauwer door de ontstane woekeringen. De kat zal daar veel last van ondervinden. Omdat artrose niet meer terug te draaien is, moet men proberen deze te voorkomen.
Graden
Er zijn diverse gradaties, oplopend naarmate de ernst van de afwijking stijgt.
Graad 1: een afwijking van 10 graden. De knieschijf is bij het strekken van de knie en bij het naar buiten draaien van de hak, zonder druk uit te oefenen, naar de binnenzijde van de poot te luxeren.
Graad 2: een afwijking van 30 graden. Naast de afwijkingen zoals bij graad 1, schiet de knieschijf bij het lopen soms spontaan van haar plaats, waardoor de kat even de poot zal optrekken.
Graad 3: een afwijking van 60 graden. De knieschijf is permanent geluxeerd, maar nog wel terug te brengen op haar plaats.
Graad 4: een afwijking van meerqa dan 60 graden. De knieschijf is permanent geluxeerd en niet meer terug te brengen. De knie is stijf en voortdurend gebogen. De meeste katten hebben graad 1 of 2. De graden 1 en 2 vallen onder habituele patella luxatie, de graden 3 en 4 onder stationaire patella luxatie.
Oorzaken
Patella luxatie kan diverse oorzaken hebben. Ten eerste kan de groeve in het bovenbeen te ondiep zijn of helemaal plat. De groeve hoort een gleuf te zijn waarin de knieschijf kan op en neer bewegen. Ten tweede kan de bouw van het bot afwijkend zijn. Normaal staat het been in een mooie rechte lijn. Bij een ernstige patella luxatie is zowel het bovenbeen als het onderbeen wat gedraaid en zit de crista tibiae niet meer mooi in het midden. Dit verandert ook de stand van de knieschijf die daardoor gemakkelijk van de plaats kan schieten. Behalve de bouw van de botten is spierkracht ontzettend belangrijk om de knieschijf op de plaats te houden. Ondanks een slecht gebouwde knie, kan een kat met sterke bovenbeenspieren zich vaak heel goed redden. De stand van het pootje is dan wel afwijkend.
Onderzoek
Er zijn uitgebreide testen, waarmee gekeken wordt of de knieschijf opzij te bewegen is. Bij katten is het belangrijk dat er niet te hard tegen de knieschijf wordt geduwd, omdat het tere dieren zijn met tere peesjes en er door forceren beschadiging kan optreden. De knieschijf moet met weinig moeite van haar plaats kunnen worden gedrukt. Testen gebeurt onder andere door het pootje te strekken en te kijken hoeveel beweging mogelijk is. Enige beweging is altijd mogelijk. Dat is normaal en moet ook, omdat de kat anders een geheel stijve knie zou hebben. Er wordt bekeken of de knieschijf netjes midden op het bovenbeen zit als het pootje recht staat en of de knieschijf al van haar plaats te krijgen is door het onderbeen iets te draaien of door de hak iets naar buiten te draaien. Voorts is artrose in de knie natuurlijk ook een aanwijzing dat er iets niet goed is. Door middel van voelen zijn de patiënten goed op te sporen, röntgenonderzoek is daarvoor niet nodig. (Wel om artrose aan te tonen.) Met een goed protocol kan ook de practicus goed op patella luxatie testen. Ernstige afwijkingen zijn al op jonge leeftijd te constateren. Een definitieve patella luxatie vrij verklaring is echter pas af te geven als de kat volgroeid is.
Therapieën en prognose
Er hoeft niet operatief te worden ingegrepen als de knieschijf slechts zelden luxeert. Wel als de kat er echt last van heeft en kreupel loopt. Als de patella luxatie niet zo ernstig is, kan de knieschijf met teugeltjes worden vastgezet. Met hechtdraad wordt een teugeltje door de pees langs het bovenbeen achter aan de sesambeentjes gezet, zodat het teugeltje de pees in de goede richting trekt. In ernstiger gevallen kan de crista tibiae waar de pees aan vastzit, in zijn geheel worden verplaatst in de richting die nodig is om de knieschijf in de goede stand te krijgen. Deze behandeling is aanzienlijk ingrijpender. De crista tibiae en de pees worden losgehakt, verschoven naar de goede plaats precies in het midden en vastgezet met pinnetjes door het bot heen. Eventueel kan ook de groeve worden uitgediept. Door een dergelijke operatie wordt de stand van de pees veranderd en op spanning gezet. Meestal wordt het kapsel eromheen ook ingekort, zodat daar ook spanning op komt te zitten, waardoor het allemaal heel stevig in elkaar zit. Dan moet het genezen en is het de bedoeling dat de knieschijf netjes op de plek blijft zitten. De prognose na een operatie is goed.
Erfelijkheid
Hoewel de wijze van vererving niet helemaal duidelijk is, is het wel duidelijk dat een afwijkende stand van het been voor een deel erfelijk is. Bij een aantal rassen komt de aandoening meer voor dan bij andere rassen. Met goede fokprogramma’s kan het probleem aanzienlijk worden verminderd. De afwijking eruit fokken door te kruisen met katten die vrij zijn van patella luxatie, is niet mogelijk. Daardoor worden er slechts verborgen dragers gefokt en komt de afwijking in volgende generaties weer tot uiting. Daarom is het ten zeerste af te raden met katten met deze afwijking te fokken. Ook eventuele nakomelingen moeten voor de fok worden uitgesloten. Het is verstandig, voor er met een kat gefokt gaat worden, de kat te laten testen en een schriftelijke verklaring van de uitslag te vragen.